leenstelsel (feodalisme) in Japan
Regering:
In Japan gold erg lang het recht van de sterkste waardoor de strijders (samoerai) erg hoog werden geacht. Bovenaan stond de keizer die het land moest besturen. De keizer had een te groot rijk dus werd het verdeeld. Elk stuk kreeg een eigen daimyo die heerste in zijn provincie maar toch moest gehoorzamen aan de keizer. Ook werd een groot deel van de belasting naar de keizer gestuurd. Toch was een daimyo een rijk man en kon vaak in een paleis wonen. Elke provincie had ook een shogun. Die moest alle militaire zaken in zijn provincie regelen en was de meester van een groot aantal samoerai. De
belangrijkste persoon daarna was de samoerai.
Samoerai:
Een samoerai is een krijger die een klein legertje voetvolk moest aanvoeren. De samoerai waren zwaar bewapend met een zwaard een boog en een bijzonder gevormd harnas. Ze werden van kind af opgeleid
om deze wapens te hanteren. Ook kregen ze les in ongewapend vechten en
mediteren. Als het oorlog was werden zij ingezet om tegen de vijand te vechten. Je had ook ronin. Dit waren samoerai zonder meester. dit kon door desertie of als de meester was omgekomen Je kon ze inhuren om een taak te verrichten (bijv. rovers verjagen) maar ze waren heel duur.